Het begint bijna een jaarlijks fenomeen te worden. Een bericht over het verschil in prijzen voor dezelfde ziekenhuisbehandelingen. Ook het CPB heeft hier onderzoek naar gedaan en geeft vier redenen waarom prijzen kunnen afwijken. Dit zijn de volgende:
- De verschillende kostprijsmethoden die ziekenhuizen hanteren.
- Grote onzekerheden over de reële prijzen door de vele veranderingen in de regelgeving.
- De verschuiving in de contractonderhandelingen van prijzen per DBC naar het vaststellen van omzetplafonds of aanneemsommen.
- Verschillen in marktmacht tussen verzekeraars en ziekenhuizen.
Wanneer je wel eens bij de contractonderhandelingen bent geweest tussen een ziekenhuis en een zorgverzekeraar, of er veel mee hebt gewerkt, dan zie je dat dit beeld veel overeenkomsten laat zien, maar soms nog een toevoeging kan gebruiken.
Laten we punt 1 over de verschillende kostprijsmethoden onder de loep nemen. Het kan natuurlijk zo zijn dat verschillende kostprijsmethodes leiden tot een verschil in bedrag, maar een verschil van een factor drie of vier (en soms nog meer) is wel erg groot. Is er dan nog een andere verklaring mogelijk rondom dit punt?
Dat is er zeker. De kostprijs is naar alle waarschijnlijkheid niet goed opgebouwd. In 2005 waren er ruim 30.000 verschillende zorgproducten waar een kostprijs voor moest worden bepaald. Voor nagenoeg elk ziekenhuis is dit niet te doen. In 2012 kwam de DOT tot stand en werd het aantal zorgproducten teruggebracht naar 4.400. De kostprijsmethodiek die eerst werd gebruikt kon de deur uit, maar het bracht wel een aanzienlijke verbetering in de complexiteit. Toch?
Wijzigingen in DBC inhoud
Wie dacht dat alle DBC’s en bijbehorende kostprijzen gelijk zijn gebleven heeft zich vergist. Sinds de start in 2012 zijn er elf wijzigingen in de DBC inhoud geweest. Iedere keer weer een andere opbouw van de kostprijs dus, wat ook gelijk punt twee aangeeft. En ook dit zou geen probleem zijn als ziekenhuizen wekelijks, maandelijks of elk kwartaal de kostprijs opnieuw bepalen, maar ziekenhuizen doen dit vaak jaarlijks en herstellen dan met terugwerkende kracht de kostprijs. Dit levert problemen wanneer systemen vaker wijzigen.
Een ander probleem is dat niet alle kosten goed gealloceerd (kunnen) worden. Zo hebben we kostprijsberekeningen gezien waarbij alleen de honorariumkosten van de specialist meer bedroegen dan de totale kostprijs, of dat er kosten worden toebedeeld aan verrichtingen die daar juist niet toe behoorden. Een inaccurate kostprijsberekening geeft vaker grotere fluctuaties en prijsverschillen dan een verschil in de kostprijsmethodiek. Zolang er echter wordt gewerkt met een totaalafspraak (vast bedrag) en alle kosten zijn bekend, dan maakt het op het geheel niet veel uit voor het ziekenhuis op de korte termijn. Op de lange termijn en in het kader van verbeteringen is dit wel een punt van zorgen, want een goede kostprijsopbouw kan juist bijdragen aan het verbeteren van de zorg.
En daar zouden zorgverzekeraars bij kunnen helpen. Hoewel het vervelend is voor ziekenhuizen om met elke zorgverzekeraar 4.400 afspraken te maken voor elk product, dient er wel beter gekeken te worden naar deze onderliggende producten. Voor de meeste partijen is het echter genoeg wanneer de soms langlopende onderhandelingen eindelijk klaar zijn over het totaalbedrag. Bij de ziekenhuizen waar Pollinators hebben gezeten is er nog nooit een aansluiting gevonden tussen de afspraak over het totaalbedrag en de som van de individuele afspraken op DBC niveau. Daarnaast zijn de individuele afspraken over DBC’s in de meeste gevallen niet of nauwelijks aangepast over de jaren heen, terwijl de inhoud wel is veranderd.
Een ander nare bijkomstigheid is dat vrijgevestigde specialisten vaak juist wel worden vergoed op basis van individuele zorgproducten, via bijvoorbeeld Logex. Dit is nodig om te kunnen bepalen hoeveel vergoeding een maat dient te krijgen vanuit de maatschap. Dus ondanks dat de prijsafspraken met zorgverzekeraars beperkt wijzigen, is de onderliggende kostprijs wel aan verandering onderhevig.
Een laatste probleem die de kostprijs en vergoeding bemoeilijkt is het verschil in boekjaar en schadelastjaar. Afspraken met zorgverzekeraars betreffen schadelastjaren en deze duren langer dan een jaar. De uitloop van een schadelastjaar en de afrekening van een totaal afspraak kan ook leiden tot kosten en risico’s die door sommige instellingen wel worden meegenomen in de kostprijsberekening en door sommige instellingen niet. Wie het artikel over tijdig zorg declareren heeft gelezen heeft kunnen zien dat er behoorlijke kosten gekoppeld zijn aan het op orde houden van de zorgadministratie. Een zorgadministratie die niet volledig of juist is heeft ook directe impact op de berekening van de kostprijs voor een vergoeding en levert in Nederland zeker een bijdrage in waarom er veel verschil zit in kostprijzen in behandelingen.
1 Response
[…] ziekenhuizen op wachttijd, kosten en kwaliteit. Wij letten hier met name op de kosten, omdat we al eerder hadden onderzocht dat de kostprijzen niet altijd even accuraat waren. Dit keer gaan we de diepte in door een analyse […]